“Ik ben verantwoordelijk voor wat ik zeg, niet voor wat jij begrijpt”

Afgelopen week zag ik deze tekst op een poster aan de muur vermeld staan. Het was in een koffiebar waar ik even koffie dronk na een afspraak op locatie. Mijn eerste gedachte was dat ik het ermee eens was. In die zin dat je invloed hebt op wat je zegt en wat je doet. Je kiest er immers zelf voor om iets te zeggen of te doen. En wat de ander begrijpt, kan je niet beïnvloeden of controleren. Dus dat kan jouw verantwoordelijkheid toch niet zijn? Dat is zijn of haar keuze.

Meteen schoot door mijn gedachten dat het wel heel belangrijk is dat de ander je begrijpt als je met elkaar communiceert. Natuurlijk ben je er niet echt verantwoordelijk voor, maar het is wel belangrijk. Alleen als de ander je begrijpt, dan kom je echt verder. Als de ander je niet begrijpt, dan gaat het mis. Dan krijg je bijvoorbeeld iets anders dan dat je verwacht had. Of er gebeurt helemaal niks of veel later pas. En dat kan al heel snel tot verbazing leiden of tot ergernis. In sommige gevallen leidt het tot misverstanden of conflicten. Als ik bijvoorbeeld tegen een collega iets zeg over wat ik wil of verwacht en de ander begrijpt me niet, is de kans best groot dat het niet gebeurt of anders gebeurt dan ik bedoelde, toch?

Ik zie in Mediation heel vaak dat het op dit soort punten misgaat. Er is onvoldoende getoetst of de gesprekspartner echt begrijpt wat de ander bedoelde. Vaak in een situatie dat de werkgever vindt dat de werknemer disfunctioneert. Als de werknemer niet begrijpt wat er echt bedoeld wordt, zal de werkgever gesterkt worden in zijn of haar gedachte dat de werknemer niet functioneert. Terwijl het soms (niet altijd!) in de communicatie tussen werkgever en werknemer ligt.

Een mooie oefening is het volgende. Ga tegenover elkaar zitten. Ieder krijgt maximaal vijf minuten spreektijd om te zeggen wat hij of zij wil van de ander (of in conflicten: wat hem of haar dwars zit). De ander gaat vervolgens kort samenvatten wat de ander gezegd heeft en – in zijn eigen woorden – formuleren wat de vraag in feite is. Pas als de eerste persoon (ik noem hem A) zegt dat de samenvatting én de vraag juist is, mag de tweede persoon (B) een vraag stellen aan A of reageren. Daarna gaat A de vraag van B samenvatten en de vraag in eigen woorden formuleren en pas als die samenvatting en vraagstelling juist is, mag A weer een vraag stellen of reageren. Zo vergroot je de kans dat je begrijpt wat de ander zegt en wat zijn of haar vraag eigenlijk is. Dat brengt jullie samen verder.

Succes!